IMA-studie: Belgen nog altijd ongelijk gezond

Hoe lager op de sociale ladder, hoe slechter de fysieke en mentale gezondheidstoestand. Dat blijkt uit een onderzoek van het Intermutualistisch Agentschap (IMA). Mensen die in de armste wijken wonen, hebben zelfs een 56 procent hoger risico om binnen het jaar te sterven dan mensen die in de rijkste wijken wonen.

Het IMA nam voor de volledige Belgische bevolking de sociale ongelijkheden op het vlak van gezondheid onder de loep. De resultaten laten geen twijfel. De ongelijkheden tussen de armsten en de rijksten worden alsmaar duidelijker. Wie arm is, wordt meer geconfronteerd met ernstige en chronische ziektes en heeft meer kans om in invaliditeit terecht te komen.

Het IMA stelde vast dat de armste Belgen in 2016 een 22 procent hoger sterfterisico hadden in vergelijking met de algemene Belgische populatie. Sterker nog, in vergelijking met de rijkste Belgen gaat het over een verhoging van het sterfterisico met 56 procent. Met andere woorden: mensen die in de armste wijken wonen, hebben een 56 procent hoger risico om binnen het jaar te sterven dan mensen die in de rijkste wijken wonen. Dergelijke verschillen weerspiegelen een slechtere gezondheidstoestand, als gevolg van de hardere levensomstandigheden en de moeilijkere sociale en economische toestand naarmate we afdalen langs de sociale ladder.

Het onderzoek toont ook aan dat preventie minder effectief is als je de sociale ladder afdaalt. En zelfs wanneer er de mogelijkheid bestaat van gratis preventieve zorg (bevolkingsonderzoeken, preventieve tandheelkundige zorg voor kinderen), vormt dit geen garantie voor een effectieve en gelijke toegang voor iedereen.

Jammer genoeg blijft ook de kindertijd niet gespaard. Ziekenhuisopnames op de dienst pediatrie en neonatologie komen vaker voor bij de laagste inkomensklasse (17 procent vaker in vergelijking met de rijksten).
Er is ook goed nieuws. Op het vlak van de algemene geneeskunde zien we geen ongelijkheden, behalve dan een voorkeur voor huisbezoeken bij de minder bevoorrechte bevolkingsgroepen. Een huisbezoek is echter duurder dan een raadpleging in het kabinet van de huisarts. Het medisch huis (wijkgezondheidscentrum) lijkt de voorkeur te genieten van degenen die zich onderaan de sociale ladder bevinden.

Het terugdringen van de ongelijkheden op het vlak van gezondheid vereist een betere financiële toegankelijkheid van de zorg. Maar het gaat niet om de organisatie van gezondheidszorg alleen. Ongelijkheid op het vlak van gezondheid is het gevolg van alle sociale ongelijkheden in onze samenleving. Het is dus noodzakelijk om de algemene levensomstandigheden, de huisvesting, de kinderopvang, de toegang tot de arbeidsmarkt, het onderwijs, het milieu (materieel, sociaal en cultureel), … te analyseren en in vraag te stellen. Alle beleidsniveaus in ons land en alle sociale actoren zijn hierbij betrokken. Indien ‘meten effectief weten is’, dan moeten we met wat we nu weten (deze studie bevestigt vele andere studies over dit onderwerp) van ‘Health in all policies’ ons nieuwe motto maken.

Voor interviews met de IMA onderzoekers:
Dieter Herregodts, verantwoordelijke communicatie – Tel 0475 86 36 71

‘Schadelijk voor de gezondheid, schandelijk voor het beleid’

Reactie Socialistische Mutualiteiten naar aanleiding van de IMA-indicatoren gezondheidsongelijkheid

Zonder zorgen naar de eerstelijn. Een tarief is een tarief. Positieve preventie voor iedereen. Back to health en dan pas back to work. Dat zijn een aantal recepten van de Socialistische Mutualiteiten in de strijd tegen de gezondheidsongelijkheden. Maar het vergt ook een coherent en consequent beleid op vele fronten; en een rechtvaardige en solidaire financiering. Nieuwe indicatoren van het Intermutualistisch Agentschap zetten deze schrijnende en onaanvaardbare problematiek nog eens in de verf.

Ziek zijn mag niet arm maken, arm zijn mag niet ziek maken. Het is een stelling die kan rekenen op een grote consensus, maar de feiten tonen helaas een schrijnend ander beeld. De indicatoren gezondheidsongelijkheid die het Intermutualistisch Agentschap berekende, spreken voor zich.

  • Hoe lager je inkomen, hoe meer kans dat je vroegtijdig sterft.
  • Hoe armer, hoe meer kans je maakt op chronische ziekten, zoals diabetes en COPD.
  • Hoe kwetsbaarder, hoe meer problemen met mentaal welbevinden en je geestelijke gezondheid.
  • Hoe armer, hoe minder gebruik gemaakt wordt van preventieve maatregelen om je gezondheid op peil te houden.
  • Kwetsbare groepen stellen zorg vaker uit.

“Gezondheidsongelijkheden zijn schadelijk voor de gezondheid, en schandelijk voor het beleid,” stelt Paul Callewaert, algemeen secretaris van de Socialistische Mutualiteiten. Niet voor niets neemt het bestrijden van de gezondheidsongelijkheid een prominente plaats in het memorandum van het ziekenfonds in, met als ambitieuze doelstelling het halveren ervan op middellange termijn.

Het ziekenfonds brengt volgende vier speerpunten naar voor:

  1. Zonder zorgen naar de eerstelijn. Investeer in toegankelijke eerstelijnszorg voor iedereen. Zorg dat er geen drempels zijn om naar de huisarts, een verpleegkundige, een eerstelijnspsycholoog te gaan. Zorg ook voor de veralgemening van de derdebetalersregeling zodat patiënten het ereloon van hun arts niet langer moeten voorschieten. Dit is al zo voor patiënten met recht op de verhoogde tegemoetkoming bij hun huisarts. Er was ook voorzien om dit uit te breiden voor patiënten met het statuut chronische aandoening, maar onder deze regering is deze belofte in de vuilbak beland.
  2. Een tarief is een tarief. Maak werk van een toegankelijke gezondheidszorg zonder schrik voor de factuur en met een billijke financiering voor alle zorgverstrekkers. Dit strookt niet met de steeds oplopende ereloonsupplementen. Niet alleen in de ziekenhuizen; al goed voor 563 miljoen euro maar ook voor raadplegingen van artsen, kinesitherapeuten en tandartsen. Al goed voor minstens 290 miljoen euro ten laste van de patiënt, een stijging met 15 procent op een jaar tijd.
    Investeer in de wettelijke ziekteverzekering, zorg voor voldoende en kwalitatief zorgpersoneel met een billijk inkomen en bouw de ereloonsupplementen af. Budgettair een haalbare kaart. Zeker als we de extra hospitalisatieverzekeringen zouden solidariseren, waarbij we honderden miljoenen zouden besparen op administratiekosten, winst aan aandeelhouders en reclamekosten
  3. Positieve preventie voor iedereen. Investeer in preventie voor iedereen. Niet op een responsabiliserende manier – het ‘eigen schuld, dikke bult’-principe – maar op een stimulerende manier. Maak een gezonde levensstijl makkelijk en evident voor iedereen. Dit kan door te investeren in financiële toegankelijkheid, maar er is meer nodig. We moeten de zorg tot bij de mensen brengen. Waarom geen tandarts tijdens het medisch onderzoek in scholen? Waarom niet overal groene ruimtes waar kinderen kunnen spelen en gezonde lucht inademen? Waarom geen goede woningen voor iedereen, waar geen schimmel- en vochtproblemen de gezondheid ondermijnen?
  4. Back to health, en pas dan ‘back to work’. Zorg voor een menswaardige uitkering voor mensen die ziek zijn. Zet vervolgens eerst in op het herstel van een goede gezondheid vooraleer je deze mensen willens nillens terug op de arbeidsmarkt wil krijgen. Investeer vervolgens in de nodige menselijke begeleiding in plaats van de harde stok boven te halen. En zorg ten slotte voor werkbaar en respectvol werk.

Inzetten op verbeteringen in de gezondheidszorg is een conditio sine qua non voor het terugbrengen van de gezondheidsongelijkheid, maar het is onvoldoende. Paul Callewaert: “Het vergt werk op vele niveaus. We moeten consequent en coherent samenwerken en investeren op vele fronten als onderwijs, huisvesting, openbare ruimte, mobiliteit, werkgelegenheid, en uiteraard gezondheidszorg. Health in all policies zoals het in het jargon heet. En uiteraard moeten we inzetten op een rechtvaardige fiscaliteit die een solidaire sociale zekerheid voldoende zuurstof geeft.”

Perscontact:
Katrien De Weirdt | Woordvoerster
T
02 515 05 50 | | E katrien.deweirdt@socmut.be