Socmut waarschuwt voor wachtlijsten bij eerstelijnspycholoog

Het Socialistisch Ziekenfonds is al lang voorstander van een terugbetaling van een eerstelijnspsycholoog voor iedereen. Maar het waarschuwt dat de huidige aanpak van het dossier zijn doel dreigt voorbij te schieten. Wat als het veel te kleine budget op is? Moeten patiënten dan maar even hun mentale problemen in de koelkast zetten? En wie moet deze slecht nieuws boodschap brengen? De huisarts, de psychiater, de psycholoog of nog het ziekenhuis? Paul Callewaert, algemeen secretaris: “De Minister organiseert een loopkoers op de eerstelijnspsychologie. Te laat? Spijtig! Gezondheidszorgen zijn geen Olympische Spelen hé”. Dit, en andere bezwaren, zette het ziekenfonds ertoe zich te onthouden bij de stemming over de maatregel.

Reeds vele malen heeft Minister De Block aangekondigd dat er een terugbetaling komt van de psycholoog. Deze belofte dateert van het zomerakkoord 2017 en wordt nu pas concreet met een voorstel dat zou starten vanaf volgend jaar 1 april 2019.

Over de noodzaak van een terugbetaling van psychologische zorg is er een grote consensus. Ook als Socialistisch Ziekenfonds zijn we absoluut vragende partij om hier werk van te maken. Wij erkennen ook de verdienste van het initiatief. Maar … wij laken terzelfdertijd de laattijdigheid en de manier waarop dit voorstel is tot stand gekomen evenals de uitwerking ervan.

Dat is meteen ook de reden waarom het Socialistisch Ziekenfonds zich onthouden heeft bij dit voorstel. Onze meest fundamentele bemerkingen zijn de volgende:

  1. Een veel te krap én gesloten budget Minister De Block voorziet voor de terugbetaling van de psycholoog een budget van 22,5 miljoen euro waarvan 1,2 miljoen euro dan nog wordt afgetrokken als administratiekosten voor de ziekenhuizen. Elke ernstige schatting om de psycholoog ordentelijk terug te betalen spreekt van een minimaal budget van 280 miljoen tot 324 miljoen euro (cijfers Zorgnet-Icuro 2017). Of zowat minstens 13x meer dan wat De Block voorziet. Het budget van 22,5 miljoen is niet alleen zeer beperkt maar ook letterlijk een gesloten budget per jaar. Dit betekent concreet dat wanneer het geld op is, de zorg en de terugbetaling ook onmiddellijk stopt. Wat er dan gebeurt, blijft vaag: de patiënt mag dan wellicht “later” terugkomen wanneer er opnieuw geld is, of krijgt een plaats op een wachtlijst … Dit gesloten budget riskeert ook een pervers neveneffect: voor de patiënt die het meemaakt kan het een reden zijn om zich te wenden tot de voor de ziekteverzekering duurdere zorg in een ziekenhuis of bij een psychiater. Of nog erger, kan het ook in de praktijk leiden tot een afhaken van de nodige psychologische zorg; of het ondoelmatig beroep doen op medicatie.   Callewaert: ‘Iedereen wil eindelijk een laagdrempelige toegang tot een eerstelijnspsycholoog, juist om al deze problemen te voorkomen. Maar we dreigen van de regen in de drop te komen.’
  2. Alleen een terugbetaling voor volwassenen en bepaalde stoornissen De terugbetaling van de psycholoog is onderworpen aan zeer beperkende voorwaarden waaronder een leeftijdsgrens (het geldt alleen voor volwassenen tussen de 18 en 64 jaar). Het kan voorts enkel gaan over bepaalde milde stoornissen zoals angsten of depressies of problemen met alcoholgebruik én er moet een verwijsbrief zijn van de huisarts of psychiater.  Deze toch strikte voorwaarden botsten met de principes van een laagdrempelige eerstelijnszorg : met name toegankelijk en beschikbaar voor iedereen (dus ook de ouderen en de jongeren), geen beperkende drempels inzake stoornissen of problematieken en ook rechtstreeks toegankelijk, zonder voorschrift. Callewaert: ‘We vinden dat een eerste pakket van 8 sessies voor iedereen en op een zeer laagdrempelige manier beschikbaar moet zijn. Ook de uitgewerkte voorwaarden zijn voor ons dus een gemiste kans.’
  3. Samenwerking zou tot betere resultaten leiden. Het voorstel van Minister De Block was te nemen of te laten. Van een reële samenwerking met alle betrokken is er geen sprake geweest. Onze mogelijke inbreng via het RIZIV beperkte zich expliciet tot de modaliteiten.  
  • De deelstaten zijn met hun bevoegdheden voor eerstelijnszorg, Beschut Wonen en Centra Geestelijke Gezondheidszorg ten volle betrokken bij de organisatie en de financiering van geestelijke gezondheidszorg. Dit geldt des te meer voor Vlaanderen die zelfs sinds jaren experimenteert met terugbetalingen van een eerstelijns-psycholoog. Het is een gemiste kans dat in dit dossier elkeen in zijn eigen hokje blijft werken in plaats van verregaand samen te werken of budgetten samen te leggen.
  • De organisatie en de terugbetaling zal gebeuren via de Psychiatrisch Ziekenhuizen en de door hen gedomineerde netwerken Geestelijke Gezondheidzorg. De keuze om een eerstelijnszorg uit te betalen via een derdelijns-voorziening zoals een ziekenhuis is ongelukkig en qua boodschap vreemd, zeker in de geestelijke gezondheidszorg. Terwijl het net ook een algemene beleidskeuze is om de zorg buiten het ziekenhuis te versterken (“vermaatschappelijking zorg”) door meer ambulante zorg, plaatst men de psychologen in dienst van het ziekenhuis. Veel betere alternatieven voor samenwerking waren eerstelijnsdiensten zoals de Centra voor Algemeen Welzijnswerk, de Centra Geestelijke Gezondheidszorg, wijkgezondheidscentra, huisartsenpraktijken of OCMW-diensten.
  • Tot slot: in welke mate het voorstel van Minister De Block kan rekenen op enig draagvlak bij de zorgverstrekkers die het in de praktijk zullen moeten doen – met name de psychologen en de huisartsen – blijft een groot vraagteken en een hypotheek op dit nieuw initiatief. Callewaert: ‘Wie zal aan de patiënt moeten zeggen dat het budget op is, en dat hij bijgevolg geen recht meer heeft op de terugbetaling in het lopende jaar? Ik denk niet dat huisartsen of de psychologen hierop zitten te wachten.’

Als ziekenfonds hebben wij van in het begin onze fundamentele bemerkingen gemaakt Deze sloten aan bij vele andere reacties vanuit de sector. Met geen enkele van deze bemerkingen werd rekening gehouden. Vandaar onze onthouding. Callewaert:Een vogel in de hand kan soms wel beter zijn dan 10 in de lucht, maar die vogel moet ook nog kunnen vliegen.’

Perscontact: Katrien De Weirdt | Woordvoerster T 02 515 05 12 | G 0470 27 58 79 | E katrien.deweirdt@socmut.be