Barometer goedkoopste geneesmiddel
De ziekteverzekering kan nog 62 miljoen euro besparen als artsen consequent het goedkoopste geneesmiddelen zouden voorschrijven. De patiënten zouden hierdoor 47 miljoen euro minder moeten betalen. Dat blijkt uit de jaarlijkse barometer ‘goedkoopste geneesmiddel’ van het Socialistisch Ziekenfonds. Uit de gegevens blijkt nog dat de huisartsen hun quota van 60 procent goedkoopste voorschrijven niet halen. Het gemiddelde ligt op 54,8 procent. 75% van de huisartsen haalt de 60 procent-quota niet.
Het Socialistisch Ziekenfonds legde de loep over het goedkoop geneesmiddelengebruik in België. Het ging na in zijn data 2017 welke besparing nog gehaald kan worden voor patiënt en ziekteverzekering indien systematisch het goedkoopste geneesmiddel zou worden afgeleverd. Ook bekeek het ziekenfonds of huisartsen hun quota goedkoopste voorschrijven bereikten. De regering trok dit op 1 januari 2017 op van 50 naar 60 procent.
Generische geneesmiddelen zijn goed ingeburgerd in België. Het gaat om geneesmiddelen met hetzelfde actieve bestanddeel als het originele alternatief, maar die goedkoper zijn zowel voor het RIZIV als voor de patiënt. In 2017 kregen 8 op de 10 leden van het Socialistisch Ziekenfonds een generisch geneesmiddel en 99,9 procent van de artsen schreven er voor.
Dat is goed nieuws. Generische geneesmiddelen doen zowel de ziekteverzekering als de patiënt besparen. Als het patent van een origineel geneesmiddel vervalt, mogen er generische alternatieven van gemaakt worden die evenwel minstens 44 procent goedkoper op de markt moeten komen. Voor geneesmiddelen die vaak worden voorgeschreven, loopt de prijsdaling soms zelfs op tot 80 procent wat ook voor de patiënt een belangrijke besparing kan betekenen.
Jammer genoeg wordt het maximale besparingspotentieel niet bereikt. De Belgische artsen blijven het originele geneesmiddel voorschrijven in bijna 1 op 2 gevallen wanneer generieken beschikbaar zijn*. Ook de originele geneesmiddelen dalen in prijs wanneer generische alternatieven op de markt komen, maar blijven niettemin vaak toch iets duurder dan het generisch alternatief. 96 procent van de generieken behoren tot de goedkoopste geneesmiddelen** , tegen slechts 1 op de 2 originele geneesmiddelen.
Alhoewel voor 70 procent van de geneesmiddelen die afgeleverd zijn, een generisch alternatief bestaat, bedraagt het aantal “goedkoopste geneesmiddelen” geen 55%. Als besparingsmaatregel heeft de regering nochtans beslist het quota van elke huisarts om “goedkoopste geneesmiddelen” voor te schrijven van 50 % naar 60 % van totaal aantal voorschriften te verhogen vanaf 1 januari 2017. Voor 2018 zijn het de quota’s van de specialisten die verhoogd zijn.
Potentiële besparing als artsen het goedkoopste geneesmiddel zouden voorschrijven
70 procent van de geneesmiddelen afgeleverd in 2017 aan de leden van het Socialistisch Ziekenfonds is een origineel geneesmiddel waarvan het patent vervallen is ofwel een generiek ofwel een biosimilair. Ze zijn veel goedkoper voor de ziekteverzekering dan de recente geneesmiddelen zonder alternatief gezien ze slechts 44 procent van de uitgaven uitmaken. Ze kosten evenwel nog meer dan 83 miljoen euro voor de patiënt of 65 procent van de remgelden voor terugbetaalde geneesmiddelen. Deze proportioneel hogere kostprijs voor de patiënt is te verklaren doordat meer dan 4 originele geneesmiddelen met een alternatief op 10 nog een supplement ten laste legt aan de patiënt. De originele geneesmiddelen kunnen inderdaad hun hogere prijs behouden voor zover 5 € meeruitgave voor de patiënt niet overschreden wordt.
DDD=DDD (Daily defined dose) is een meeteenheid gedefinieerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Ze is een benadering van de hoeveelheid werkzame stof die een volwassene gemiddeld per dag krijgt wanneer het geneesmiddel voor de hoofdindicatie is voorgeschreven
Indien systematisch het goedkoopste geneesmiddel (zelfde actieve bestanddeel, zelfde sterkte, zelfde verpakkingsgrootte) zou zijn voorgeschreven, zou de ziekteverzekering 62 miljoen euro bespaard hebben en de patiënten 47 miljoen euro. Voor de leden van het Socialistisch Ziekenfonds komt dit overeen met 11 procent van hun geneesmiddelenfactuur.
Indien in 2017 steevast een geneesmiddel uit de korf goedkoopste geneesmiddelen was afgeleverd, had de ziekteverzekering 17 miljoen euro bespaard en de patiënt 31 miljoen euro.
Om het nog iets concreter te maken. De leden van het Socialistisch Ziekenfonds zouden 1 miljoen euro hebben kunnen besparen bij volgende veel gebruikte geneesmiddelen: narcotisch analgeticum (N02A), maagzuurremmers (A02B), antidepressiva (N06A) en niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (M01A). Het Riziv zou gelijkaardige bedragen bespaard hebben voor deze klassen, en ook nog eens zoveel voor de antipsychotica (N05A) en cholesterolverlagers (C10A). Te noteren ook dat een potentiële besparing van bijna 1 miljoen euro gerealiseerd zou kunnen worden door het voorschrijven van biosimilaire geneesmiddelen in de anti-TNF klasse (L04A). Dat zijn geneesmiddelen die onder meer vaak gebruikt worden voor reumatoïde artritis.
Quota huisartsen goedkoopste geneesmiddelen
Artsen zijn sinds 2006 verplicht om een bepaald percentage minder dure geneesmiddelen voor te schrijven. Op 1 januari 2017 verhoogde het quota van aantal voorschriften “goedkoopste geneesmiddelen” voor huisartsen van 50 naar 60 procent. De apotheker mag enkel een geneesmiddel uit de korf goedkoopste geneesmiddelen afleveren indien de arts dit heeft voorgeschreven of indien de arts op stofnaam heeft voorgeschreven waarbij hij enkel het actieve bestanddeel op het voorschrift vermeldt.
Gemiddeld schrijven huisartsen nu 54,8 procent goedkoop voor, daar waar dit in 2016 nog 53,6 procent was. We zijn dus ver van de beoogde verhoging met tien procentpunt tot 60 procent. Het voorschrijfgedrag wordt onvoldoende gestuurd door deze wettelijke verplichting. Andere maatregelen, zoals de komst van nieuwe generieken of het aankondigen van de schrapping van terugbetaling van sommige geneesmiddelen in 2017, zorgen vaak voor een belangrijker impuls.
De verschillen tussen de huisartsen zijn groot. De 25 procent beste leerlingen schrijven 61 procent goedkoop voor en halen dus hun wettelijke verplichtingen. Dit betekent dat de doelstelling van 60 % realistisch is te meer dat sommigen zelfs bijna 70 % bereiken. De 25 procent slechtste leerlingen zetten slechts op de helft van hun voorschriften een goedkoop geneesmiddel.
Het voorschrijfgedrag wordt nauwelijks beïnvloed door het statuut van de patiënt, voorkeurtarief of gewoon verzekerden. Wel merken we provinciale verschillen op. Van de 9.144 huisartsen bereikt de helft in West- en Oost-Vlaanderen en Antwerpen quasi het quota terwijl in Wallonië dit slechts voor 25 % het geval is. Het verschil tussen de provincies is vooral te verklaren door 5 % van de artsen die veel aandacht hebben voor rationeel voorschrijfgedrag.
Conclusie en aanbevelingen
De regeringsbeslissing om het huisartsenquota voorschrijven goedkoopste geneesmiddelen op te trekken van 50 naar 60 procent, is niet gerealiseerd. Tussen 2006 en 2007 nam het percentage met minder dan 1 procentpunt toe. Slechts een kwart van de huisartsen respecteert de wettelijke verplichting.
Nochtans raakt deze maatregel niet aan de therapeutische vrijheid. Het actieve bestanddeel, de sterkte en de toedieningsvorm blijven ongewijzigd, de arts moet enkel een goedkoop identiek alternatief voorschrijven of voorschrijven op stofnaam.
De overheid en de patiënten lopen hierdoor enkele tientallen miljoenen mis. Dit nog abstractie makend van het feit dat de besparing van 40 miljoen die de regering vooropstelde met het optrekken van het plafond niet gehaald werd. Het is duidelijk onvoldoende om enkel de wettelijke verplichtingen aan te passen zonder flankerende maatregelen op het voorschrijfgedrag.
Het Socialistisch Ziekenfonds stelt daarom voor om alle drempels voor goedkoop voorschrijven weg te werken:
- verbod om supplement aan patiënt te vragen als een alternatief bestaat voor het origineel geneesmiddel.
- verplichting voor de apotheker om het goedkoopste geneesmiddel af te leveren bij elke nieuwe behandeling wanneer een generisch alternatief beschikbaar is.
- mogelijkheid voor de huisapotheker om aan de patiënt voor te stellen een goedkoper alternatief af te leveren voor lopende behandeling.
- verplichting in de software pakketten van de huisartsen om als eerste optie het voorschrijven op stofnaam voor te stellen gevolgd door de goedkoopste geneesmiddelen.
- informeren van de patiënten en zorgverleners over kosten en alternatieven. Met de app ‘goedkoopste geneesmiddel’ van het Socialistisch Ziekenfonds kan iedereen op een eenvoudige manier deze informatie terug vinden****.
Voetnoten:
* farmanetgegevensfarmanetgegevens
** Geneesmiddelen die in een prijsvork van 5 procent liggen tov het goedkoopste alternatief (20 procent als er minder dan 3 geneesmiddelen in de vork zitten). Voor biosimilars en hun originele alternatieven bedraagt de vork 15 procent. DDD (Daily defined dose) is een meeteenheid gedefinieerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Ze is een benadering van de hoeveelheid werkzame stof die een volwassene gemiddeld per dag krijgt wanneer het geneesmiddel voor de hoofdindicatie is voorgeschreven
*** Berekend op basis van voorschrijfprofiel van minstens 120 voorschriften aan de leden van het Socialistisch Ziekenfonds
**** App “Goedkoopste Geneesmiddel”: Ons ziekenfonds ontwikkelde een gratis app om snel en eenvoudig het goedkoopste geneesmiddel op te zoeken. De app is beschikbaar voor iPhone en Android.