Wanneer maken we van GMD eindelijk een kwaliteitsinstrument?

In het verleden leven is misschien geen ideale levenshouding, maar nu en dan eens teruggaan naar wat indertijd met de fanfare op kop aangekondigd werd om dan heden ten dage na te gaan wat er van gekomen is, zeker als gisteren en vandaag de fanfaredirigent dezelfde is, kan tot interessante en confronterende vaststellingen leiden.

In de beleidsnota van 4 december 2000 van toenmalig minister Frank Vandenbroucke, getiteld ‘De actieve welvaartsstaat: meer participatie, betere sociale bescherming en een hogere kwaliteit van het leven’, kon je op pagina 47 volgende passage lezen aangaande het globaal medisch dossier (GMD), een instrument dat in 1999 in de nomenclatuur geïntegreerd werd:

4.2.3.4. De herwaardering van de centrale rol van de huisarts en het Globaal Medisch Dossier
Het GMD is een belangrijk instrument in het kader van de herwaardering van de centrale rol van de huisarts met het oog op een optimaal gebruik van de gezondheidszorg. Om de gewenste uitbreiding tot het geheel van de bevolking mogelijk te maken, worden op gefaseerde wijze bijkomende middelen ter beschikking gesteld, voor het verminderen van het remgeld op de raadplegingen voor patiënten met een GMD en voor het honoreren van de huisartsen voor het beheer van het dossier. Deze bijkomende middelen worden beschikbaar gesteld mits het realiseren van een aantal doelstellingen die te maken hebben met het efficiënt beheer van het dossier, maar bepaald op het vlak van informatie-uitwisselingmet specialisten.

Die ene paragraaf geeft duidelijk aan waarnaar je na 22 jaar moet kijken om de operationalisering van het GMD te evalueren. Samenvattend:

  1. Bijkomende middelen
  2. Verminderen remgeld
  3. Beheer van het dossier?
  4. Realiseren doelstellingen?

Wordt het niet tijd om concrete eisen en meetbare verwezenlijkingen aangaande punten 3 en 4 te stellen? Want indien niet, dan heeft de overheid gedurende meer dan 20 jaar met veel middelen voor een deel van de bevolking de toegankelijkheid voor specifieke verstrekkingen (raadplegingen van de huisartsen) weliswaar verbeterd, maar gezien de hiervoor toegewezen middelen, had dit waarschijnlijk op een veel efficiëntere wijze misschien ook wel anders kunnen gebeuren.

Welke bijkomende middelen?

Onmiskenbaar kan gesteld worden dat de overheid ten overstaan van de huisarts die belofte in die periode meer dan verwezenlijkt heeft, dit zowel op het vlak van de effectieve monetaire waarde van het ereloon, als de middelen ter beschikking gesteld zowel op macroniveau als voor de individuele huisarts.

Evolutie honorarium GMD

Onderstaande tabel geeft aan dat gemiddeld over 20 jaar het ereloon van het GMD 2x zo snel als de toename van de nationale rijkdom (berekend tot 2019, om geen rekening te houden met de corona-impact) gestegen is.

Gemiddelde financiële impact per huisarts

Op basis van openbare statistieken van het RIZIV en de IMA-atlas kan ook de financiële impact per huisarts berekend worden.

Deze cijfers maken een heel eenvoudige conclusie mogelijk: de overheid heeft zijn belofte van ‘bijkomende middelen voor het honoreren van de huisartsen’ redelijk goed gehouden: in 15 jaar tijd is het gemiddeld aantal beheerde GMD-dossiers door de huisarts verdubbeld en het ontvangen gemiddeld globaal ereloon per huisarts hiervoor verdrievoudigd van 6814 euro in 2005 naar 20 399 euro in 2019.

Als je dan weet (zie IMA-Atlas) dat 8,8 miljoen rechthebbenden in 2020 een GMD hadden, en er 10 502 huisartsen minstens 1 GMD beheren – waarvan 2 zelfs meer dan 1000 – dan zit je gemiddeld aan 26 796 euro per huisarts.

Quid dossierbeheer?

Niet-gepubliceerde cijfers van 2020 geven aan dat 10.502 huisartsen minstens 1 GMD beheerden en er 8.794.049 patiënten een GMD onderschreven hadden, dus gemiddeld 837 GMD’s per huisarts (die er effectief beheert; niet alle huisartsen beheren een GMD). Indien je ervan zou uitgaan dat er voor elk dossier per jaar een kwartier tijd genomen wordt om die te beheren, dan geeft dit dus gemiddeld 209 uur per jaar per huisarts voor het beheer van die GMD’s. Dat komt, met een 50 uur per week, neer op een volledige maand administratief beheer … Daarmee overschrijdt de huisarts – met 26 796 euro verloning voor 1 maand waard aan GMD-beheer – de premier-norm.

We kunnen ons ook de vraag stellen of huisartsen überhaupt de tijd vinden, gezien de zware workloads tegenwoordig, om 15 minuten uit te trekken voor het administratief beheer van een GMD. Wat moet er dan verstaan worden onder ‘beheer van het GMD’?

En welke doelstellingen?

De belangrijkste doelstellingen van het GMD waren en zijn nog altijd een betere individuele begeleiding van de patiënt en een beter overleg tussen collega’s binnen en tussen de zorglijnen. Daarnaast wordt de medische historiek van een patiënt op 1 locatie samengebracht en is het makkelijk die te raadplegen. Het voorkomt nutteloze herhalingen van al uitgevoerde onderzoeken.

De patiënt heeft niet alleen omwille van deze redenen belang bij het aanmaken van een GMD, hij moet na aanmaak van een GMD ook minder remgeld betalen.

Het GMD bevat de volgende gegevens die regelmatig worden bijgewerkt:

  • de sociaal-administratieve gegevens
  • de antecedenten
  • de problemen
  • de verslagen van de andere zorgverleners
  • de chronische behandelingen
  • de preventieve maatregelen die worden genomen, rekening houdende met de leeftijd en het geslacht van de patiënt, en die minstens betrekking hebben op …

In 2017 analyseerde de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) de kwaliteit en inhoud van het GMD via een representatieve steekproef bij 200 huisartsen en 20 medische huizen. Daaruit bleek dat slechts in 6,5 procent van alle onderzochte GMD’s aan de wettelijke voorwaarden van de nomenclatuur was voldaan. Bij de preventiemodule ging het slechts om 2 procent van de wettelijke voorwaarden.

Ondanks het feit dat sinds 1999 vele honderden miljoenen euro’s in het GMD werden gepompt, blijft de kwaliteit van dit belangrijke instrument achterwege. Covid-19 heeft de nood aan een degelijk ingevuld GMD weer op de kaart gezet. Het toonde de mogelijkheid om op basis van de gegevens van het GMD risicogroepen te definiëren en af te bakenen. Het kon zo beschouwd worden als een instrument van populatiemanagement. Ook hierbij bleken er toch nog lacunes te zijn.

Er is nog veel werk aan de winkel, maar het gebruik van GMD-gegevens in het kader van populatiemanagement kan incentiverend werken om de inhoudelijke kwaliteit van het GMD te verhogen zonder een complexe en tijdrovende terreinanalyse door de DGEC.

Wij kunnen enkel oproepen tot een zekere verantwoordelijkheidszin in het belang van de patiënt, de kwaliteit van de zorg en de doelmatige inzet van de toch wel substantiële middelen.

Joeri Guillaume en Bart Demyttenaere

Ook interessant

Memorandum 2024

De 12 werken van Solidaris Geen verkiezingen zonder memorandum. Solidaris wil dat gezondheidszorg goed en betaalbaar blijft voor iedereen. Daarom schuiven we…

Lees meer ...

Special Olympics 2023: een inclusievere samenleving dankzij sport

Een samenleving waar mensen met en zonder beperking samen leven, samen bewegen, samen lachen. Een inclusieve samenleving voor iedereen, zonder obstakels. Da’s…

Lees meer ...

Softe echelonnering

De softe echelonnering – het verminderd remgeld bij een specialist als de patiënt een verwijsbrief van zijn huisarts voorlegt – wordt in…

Lees meer ...